Zilte parels

Robert

 

Heilige bron

Dwars door het

onttakelde lichaam heen,

straalt jouw wezen

puur en zuiver

 

En ik?

Ik mag mij laven

aan deze heilige bron

 

 

Verroeste poorten

Niets meer over,

het vege lijf ontleed

tot op het bot.

 

Zeeën tranen,

als bijtend zout,

ontgrendelen

de verroeste poorten

van mijn hart

 

Geopend heelal.

Liefde stroomt

over de oevers.

 

Danser

Danser op de regenboog.

Vaak onbereikbaar ver.

Jouw lach als een lichtstraal

Uit een andere wereld

 

 

Piëta

Nog één maal

mijn stervend kind

op schoot.

 

Behoedzaam omvattend

het schamele lijf,

het omhullend

met mijn liefde.

 

Hemel en hel verbonden.

Het onnoembare heelal

opent zich in al zijn

volheid en vrede

 

 

Gestorven

Als van was en

onwaarschijnlijk mooi,

nu de pijn van

jouw gezicht is gegleden

 

Straal jij van een

serene schoonheid

 

Onze liefde draagt jou

zo ver wij kunnen.

Tot ver voorbij

de laatste grens.

 

 

Grafspreuk

Kind van het Licht,

jij, die zoveel harten

heeft doen open bloeien.

Jouw lichaam,

dat zijn heilige taak

vervuld heeft,

vertrouwen wij toe

aan moeder aarde.

 

De kringloop van

leven en dood doorlopen,

keer je terug

naar de bron.

 

Mijn innerlijke reis

 

Kettingen van licht

Geen licht te zien,

geen licht te zien.

Zwarter dan het zwartste zwart.

 

De lach

van een kind.

De geur van een roos.

Speldenknoppen licht

in een donker heelal.

 

Ik rijg ze aaneen.

Kettingen van licht

doorboren

het duister.

 

Vervreemding

De tafel,

onwaarschijnlijk klein.

Mensen als

minuscule poppetjes

om mij heen.

 

In welke werkelijkheid

ben ik beland?

 

Hoe de afstand

te overbruggen?

 

 

Stille stroom

Onder alle woorden

Een stille stroom

 

Ervaringen gezonken

Humus voor mijn ziel

 

Landschap

Het landschap

zonder beschutting.

Het woeste pad

nog nooit betreden.

 

Struikelend

vind ik mijn weg

door de afgrond.

 

Ik sta stil,

en ontdek

bloeiende bloemen

naast mijn voeten.

 

 

Verdwaald

Buiten mijzelf

vertoevend,

vind ik

geen weg

naar mijn Zelf

 

 

Nieuwe grond

De muur

van de wanhoop

wierp mij terug

in mijn Zelf

 

Ik zoek

nieuwe grond

onder mijn voeten

 

 

Weerbarstig

Alles om mij heen

valt op zijn plaats

 

…nu ik nog…

 

 

Jonge Boeddha

Een donkere nacht vol

uitgekristalliseerde pijn

waste mij schoon.

 

In het ochtendgloren

ontwaak ik als

een “Jonge Boeddha

 

 

Spiralend

Spiralend

afgedaald

in mijn lijf.

 

Sfeer na

Sfeer.

 

Donkere spelonken

onverwacht

vol licht.

 

Eindelijk thuis

op aarde.

 

 

Draaikolk

De draaikolk

van het leven,

 

stuurt mij

opnieuw

met machtige kracht,

 

tot in het

stille centrum

van puur

“Zijn”

 

 

Ver Weg

Door de explosie

van de pijn,

neergesmeten

op de bodem

van de put.

 

Geluidloos kermend

als een gewond dier.

 

Mensen… sterrenstelsels

ver weg

onbereikbaar.

 

 

Burn-out

Afgebrand

tot op

de grond.

 

Vruchtbare as

voor een

nieuw bestaan.

 

 

Ivoren toren

Gevlucht

in mijn ivoren toren.

Onzichtbaar,

ongekend.

 

Angst blaast

zijn hete adem

in mijn nek.

 

Verlangen

sluipt door de

kieren naar binnen.

 

 

Tastend

vind ik,

in de kelder,

de doorgang

naar de wereld.

 

 

Leven in verwondering

 

Ruimte

Dwars door het

gouden hart van

een roos

gevallen,

in een zachte

oneindigheid.

 

Verdronken

in de blauwe ogen

van een kind.

Oceanen

van liefde.

 

Mijzelf vergetend

aanwezig

in de wereld.

 

 

Zachtheid

Huid

aan huid

 

geen jij

geen ik

 

Oplossend

in de warmte

 

Het universum

schenkt ons

zijn zachtheid.

 

 

Weerzien

Na een

verre reis,

naderen

wij elkaar.

 

Zo broos,

zo kwetsbaar.

Bijna te teer

om aan te raken.

 

 

Vlinder

Ik laat veiligheid

achter mij,

en dans in

een open hemel.

 

Kwetsbaar te zijn

als een vlinder

in het zonlicht,

brengt mijn roeping

in zicht.

 

 

Het hert

Verwonderd

het hert en ik.

Oog in oog

in het verstilde bos.

 

Zoekend kijken,

vanachter

het gebladerte,

verdrinken onze ogen

in elkaar.

 

Dankbaar

vul ik mij,

met zijn van leven

trillende schoonheid.

 

 

Blauwe regen

Zittend onder

de blauwe regen,

vind ik vrede

in mijzelf.

 

Ik kijk omhoog

en wist niet,

dat de hemel

zo nabij is.

 

 

 

Tijdloosheid

Door een kier in het

flinterdunne vlies

van de tijd,

glijd ik in zuiver

stralende tijdloosheid.

 

Alomvattende liefde

doorstroomt mij.

Eén met de schepping,

fluister ik ontroerd:

“ik ben en ik ben niet”

 

Ik keer terug in de wereld,

en zie door alle vormen heen

flitsen van licht en liefde.